‘Jardin de Fair’ in de tuinen van het Guislain.

Tot 29 oktober kan je de ‘Jardin de Fair’ bezoeken in de tuinen van het Guislain.

Een van de kunstenaars die in de Jardin de Fair tentoonstelt is Jarm Depuydt van de Rode Poort (Schouwvegerstraat). We vroegen Jarm om een bijdrage te leveren voor onze Gazette. In de onderstaande tekst vertelt hij over het parallelle verhaal van hem en de kunstenaar Hugo De Leender, de openluchttentoonstelling ‘Jardin de Fair’ met als thema PUUR, de site van het Guislaininstituut, de vroegere woning van dr Guislain in het Ingelandgat en zijn werk REEp.

ZIJ DIE VAN ELKAAR NIET WISTEN…
Ook Hugo De Leener verbleef in de wijk en stond zomer 1997 tijdens de ‘Straatlopers’ tentoonstelling van ‘de Papegay’ met werk in huizen op de Oude Houtlei en in de Holstraat. Een nr 6 op een raam op de gevel van het huis in de Holstraat schuin tegenover de Schouwvegersstraat is er tussen tags een relict van. Werk van Hugo De Leener en van Jarm Depuydt staan in de ‘straatlopers’ catalogus broederlijk naast elkaar (cfr. foto). Bleek dit wel een intieme revelatie op te leveren. Wat ze niet wisten is dat zij de facto verre neven zijn ( Leirman – Verborgh connectie). Nu ontmoeten ze elkaar weer in Gent via in tijdspanne overlappende expo’s, een tweemans met Carlo Eggermont en één in groep op het Dr Guislain site. Soms lopen ze elkaar tegen het lijf in de Kuip van Gent. Maar weer wisten ze van elkaar niet dat het voor beiden alle hens aan dek was.

DE OPENLUCHTTENTOONSTELLING ‘Jardin de Fair’ loopt nog in de tuinen van het Dr. Guislaininstituut tot 29 oktober. Ze ligt gevleid rond de Week van de Geestelijke Gezondheid. In de nasleep van corona zijn er nieuwe gebouwen opgetrokken met een afdeling voor tieners die het extra moeilijk hebben. Er staat een architectuurmonument erbij dat aan de ene zij megalithische tempelallures oproept, genre de oudste rechtstaande tempels van Europa en het Middellandse zeegebied, Hagar-Qim en Mnjadra bij de Dingli Cliffs op het vijfeilandenstaatje Malta. Een andere zijde van de constructie, een schenking van de bakstenenleverancier, toont een op renaissancewijze opengemaakte middeleeuwse walmuur,  achtergelaten door kardinaal Richelieu in een vergevingsgezinde bui (cfr de 3 musketiers met 4). Het geheel gaat er als het ware liggend, horizontaal mededinging aan met de fraaie watertoren die vanuit de omgeving oplicht als een baken. In zijn verticaliteit blijft het een ode aan de man die voor  ‘geesteszieken’ recht wilde op zorg. 

LOOP dan op de terugweg ook even langs in het heraangelegd Ingelandgat. Bekijk er de vroegere woonst van Dr Guislain en voel je ingeland, zoals tijden terug tussen de stadsmuren met de flink zwaar uitgeruste stadspoort, ‘de Turrepoort’ en de gebouwen van het Pand met de ‘St.-Michielskerk’ aan de Leie. Het helpt te begrijpen wat één van de doorslaggevende drijfveren was achter de keuze van de dokter voor de open locatie met adem en de uitwerking van het naar hem genoemde psychiatrisch instituut. ‘Het Pand’ was jarenlang praalstuk van UGent, dank zij figuren als Guido Jan Bral en architect Michiel Bourgois, ontwerper van het UZ, prof aan het St-Lucas, wiens studenten er voorheen een uiterst interessant opleidingschantier aan hadden, lijkend op wat de bouwmeesters en beeldhouwers kennen met ‘Les Compagnons’ (de Gezellen) in Frankrijk. Vakmanschap wordt er even hoog geschat als  kunst, wat hier te lande op laag water knel zit, het I.C.R., Instituut voor Conservatie en Restauratie van St.-Lucas ten spijt. Ze hadden in Parijs geen uitgebrande Notre-Dame nodig. “J’ai Paris dans mon Gant” van Keizer Karel is al eerder op een gedegenereerd eufemisme van het bedenkelijke soort uitgedraaid, rekening houdend met bev. plannen van een goedgekeurd nieuw Alexianenplein tussen de St- Lucaspoorten in, met een glazen bibtoren, het weghalen van de tuinmuren met hoektorentjes incluis (cfr t’net). Het is niet geschrapt en ligt officieel nog altijd wel in de la. Het Onderbergen- ‘Pand’ zelf is momenteel een blok aan het been van de UGent-rector. Het bedenken als ruilmiddel voor de financiering van of voor fancy studentenverblijven is een opgetrokken wenkbrauw van wantrouwen meer in de wijk. Het huis van Dr. Guislain was al jaren een zorgenkind geweest. Nu ook de vakschool St.-Antonius plannen heeft om de Holstraat te verlaten, doemt ook het spook van overrompeling van de wijk door studentenkamers weer op na al eerdere toename in dezelfde straat, terwijl er een hoge nood is aan betaalbaar wonen. 22 jaar na het uitbannen van de inhuizige student door het stadsbestuur kan jammer genoeg een wig van vervreemding tussen inwoners en studenten niet ontkend worden.

REEp is een zowat 5m lange installatie met enkel elementen afkomstig uit de fabriekssite van de Schouwvegersstraat. (Alleen de poorten in de bleke straatgevelrij zijn een hint naar de diep achterliggende gebouwen, ingenomen door zes gezinnen.) 

De gewilde Garbage- of Afvalstijl met zgn afdankers, littekens en eelt, is een medium met ‘refuse’ en ‘debris’, wars van dogma of van wat voor aanbidding en verslaafdheid ook. ‘Refuse’ staat voor afwijzen en afweren, meer bepaald van doemdenken en andere zwartgalligheid. ‘Debris’ voor wat overblijft als alle brouhaha plaats maakt voor een nieuw proces in wording. De totaliteit van het proces in se is main, niet de er mogelijks uitgetrokken conclusies.

Het houten deel van het werk is een verweerd lang geleden rood geschilderde constructiebalk uit de 19 e. eeuw in een nu zeldzame dennensoort, Baltic Pine. Tot Normandië̈ en in het gebied van de Somme in Frankrijk was Baltische den al sedert de Vikingen het materiaal bij uitstek voor de masten van zeilschepen en aandrijfloze trekbinnenvaartuigen. Aangemeerd ligt bij deze laatsten de mast neer, het trekzeel aan de top bevestigd. Deze den uit het Verre Noorden is sterk en terzelfdertijd flexibel genoeg. Door de lengtes leent hij zich tot grote overspanningen en vangt bovendien gemakkelijk trillingen allerhande op. Die eigenschappen zijn tevens drager van een zwakte. Het winterseizoenhout is zeer harsrijk. Bij hoogtoerig boren gaat het hout echt bloeden, bij zagen komt de sterke heerlijke harsgeur vrij. Wintersterk betekent bikkelhard en tegen beukende winden met hagel bestand. De zomergroei is daarentegen zeer zacht waardoor de den de uitverkorene van de huisboktorkever is. Zijn nalatenschap van larven uit massa’s eitjes doet er via broedkamers en vervellen minstens dik drie jaar over om hoorbaar smullend altijd maar grotere tunneling aan te boren tot een nieuwe cyclus kan beginnen. De extra warmte van de stoommachine was meer dan een welkom zetje bij voor dat beestjesbestand. Een poederpap van gebluste kalk bleek een remedie of een ander smeersel om het de hardnekkige kever lastig te maken. Maar de teloorgang van de majestueuze Baltische den is er definitief gekomen in onze sixties en seventies door wat de klimaatactivisten-avant-la-lettre de zure regen noemden. De zachte delen van de boom, wortels, bast, vruchten en naalden, spint en zomercellen absorberen uiteindelijk te gemakkelijk aanzwellende hoeveelheden residurijk hemelwater (sic). De laatsten van die Mohikanen kregen in 1986 de radioactieve Tsjernobylwolk nog te slikken ook. Er zijn overigens veel sporen van rood in ‘De Rode Poort’.

Het is dan ook voor de hand liggend dat er een parallel gegeven doorlopen wordt in dit werk over balans zoeken. De nabijheid van de stoommachine is puffend gezwollen present met het halfwiel. Eens het kantelpunt bereikt, staat het symbool voor een gewichtig iets, de belofte van een moment suprème. Het verdiend daarom een opstapje. De vorm toont een affiniteit met de hoepel, die zelf nog frèler en moeilijker tastbaar is dan zijn opponent die zich uitmeet aan het andere eind van de balk als geometrische, mathematische realiteit, zelfs verleidelijke onontkoombare wetmatigheid. Hoe rijm je die verweerde balk als reepstok met het bijna grafische fenomeen van de hoepel als reep ?  Wat wordt het ? Kiezen voor niet, onhandig of inventief uit de hoek komen ? Zonder de stap (voor stap) stenen zou het beeld niet voldaan geweest zijn en niet voldoen. Ze zijn naar hun middellijn lichtoplopend zoals de muurdekstenen die ik als bouwadviseur van een vzw heb aangeraden voor renovatie. Ze verwijzen terzelfdertijd naar stabiliteit en beschutting, weliswaar met de waarschuwing altijd op je hoede te zijn voor …

‘Slippery When Wet And Things You Might Not Know About Giving Love A Bad Name. (Naar rockband Bon Jovi, 1987) Zij deze bewoording met ‘Balans’ twee evengoed geldige titels. [tekst en foto’s Jarm Depuydt]p

Een reactie achterlaten